Raak je ook altijd in de war of je nou wel of niet aan een meerder- of mindertoer toe bent? Ik wel!

Mijn tip: naadjes breien!

Klik door voor tips over naadjes breien.

Op de foto zie je de mouw van een trui waarbij ik bij de mouwen elke vierde toer meerder of minder (afhankelijk van welke kant je begint). Doe je dat op twee naalden, dan raak je niet snel in de war: de ene rechte toer meerderen/minderen, de volgende rechte toer niet. Daar zit een zeker ritme in. Maar brei je in het rond, dan wordt het lastiger: een toer meerderen/minderen en dan drie toeren niet. Ik maak dan snel fouten, en ik ben vast niet de enige.

Hetzelfde overkomt me geregeld bij de spie van een sok. Elke tweede toer moet ik meerderen/minderen. Dat lijkt simpel, maar de wol is dun en donker, ik kijk ondertussen TV, en steeds weer tuur ik naar beneden of ik alweer moet meerderen/minderen. En ja hoor, de spie is minder regelmatig dan gehoopt.

De oplossing: naadjes breien.

Hoe brei je naadjes?

In de toeren waarin je niet meerdert/mindert brei je de steken tussen de meerderingen/minderingen averecht. In de toer dat je wel meerdert/mindert, brei je recht. Het resultaat is een overzichtelijk breikwerk dat veel gemakkelijker te tellen is. Tussen de rechte toeren met de meerderingen/minderingen liggen de averechte steken in bosjes bij elkaar, en die toeren zijn gemakkelijk foutloos te tellen.

Het resultaat:

Een net breiwerk waarin de meerderingen/minderingen een zichtbaar sieraad in het breiwerk zijn.