Plastic spullen gaan lang mee. Maar dat oude plastic gaat me tegen staan; zo wordt mijn huis nooit mijn paradijs. Ik vind de kleuren te fel, etiketten opdringerig en plastic veroudert niet mooi.  Dit plastic mag niet in de plastic-container, want het is geen verpakkingsplastic. Ik wil ook geen felrood oud afwasteiltje dat jaren dienst heeft gedaan als plantenpot naar de tweedehandswinkel brengen.

Maar ik wil ervan af. Nu. Dus ik duik de kelder in en kom met drie plastic (een blauwe, rode en een gele) emmers, een stapel bakjes van de Chinees en een afwasteiltje weer boven. Ik loop naar de afvalcontainer en donder alles erin, ook die rode afwasteil-plantenpot. Weg, niet nadenken, heel schadelijk dat het verbrand wordt, maar ik wil ervan af. Ik bedenk me net te laat dat die bakjes van de Chinees wel bij het verpakkingsplastic hadden gemoeten, maar ’t is nu te laat.

In de keuken vervang ik plastic busjes en bakjes door potten van glas. Mooi eenvoudig etiket erop, en mijn keuken straalt van de zen. Nu word ik fanatiek: ik gooi alle plastic bakjes weg die zooi in bureauladen op orde houden. Ik vervang alles door blik, glas, aardewerk, riet en hout. Niet alles is even handig, maar dat komt wel. Ik word helemaal vrolijk dat mijn mooie spulletjes eindelijk een rol krijgen en niet ergens staan te wachten tot hun plastic voorgangers zijn vergaan en zij eindelijk aan de beurt zijn. En ik 80 ben.

Ik heb niet genoeg bakjes en potjes en loop naar de tweedehandswinkel om te kijken of er handige rieten of houten bakjes zijn, iets als bestekbakken of zo voor in bureaulades. En daar zag ik dus een regenton, en die heb ik gekocht. Van plastic. Zucht.