In mijn tuin zit al een kleine week (ik zag hem toen ik dinsdagavond terugkwam van Lettelbert) een jonge kauw. De eerste dag was het een hopeloos hoopje zwart dons. Een bravourejong dat te vroeg uit het nest is gevlogen. Kijk mama, ik kan al vliegen. Maar hij kon alleen naar beneden tuimelen, en dan kom je vanzelf op de grond. Inmiddels kan hij al op tafel fladderen, de tafel waaraan ik zit. Papa en mama komen hem voeren terwijl ik dit zit te typen.

Trouwe lezers weten dat ik een poes heb. De ouders proberen hun kind te beschermen door te krijsen. Poes zit tussen mij en het toetsenbord met zijn oren te trekken vanwege het lawaai om hem heen.

Poes is bang voor Kauw en Kauw is bang voor Poes. Kauw zit de meeste tijd op een stapeltje plantenpotten, hoger kon hij in het begin nog niet komen, en laat dat nou net naast het favoriete poepplekje van Poes zijn. Poes poept doodstil, strak naar Kauw kijkend. Kauw zit doodstil, strak naar Poes kijkend. Ze hopen beiden dat de ander hen niet aanvalt. Er zit nog geen 50 cm tussen hun koppen.

Tot de ouders weer komen en boven Poes op de dakgoot van de schuur gaan zitten krijsen. Poes rent naar binnen, Kauw krijgt zijn eten.

Dit komt wel goed zo. Kauw is goed beschermd tegen andere Poezen. Want als die in de buurt komen, verandert Poes in een vechtmachine.