Een gemiddeld gezin gebruikt nog geen 50% van het huis dagelijks, meldt een lezer. Er passen dus eigenlijk twee gezinnen in een huis. Daarom paste het gezin van Opa in hun huis wat nu ‘geschikt voor een alleenstaande’ zou zijn: Opa en Oma gebruikten 100% van de ruimte. Zou dit zo zijn?

Ik mijmer daar wat over na en denkt dat het klopt. Moeder mag graag zeggen dat haar huis precies past. Ze woont alleen in een huis waar we vroeger met zijn vieren woonden. Moeder slaapt en doucht boven, verder doet ze er niets. De zolder is leeg. Ze heeft twee logeerkamers. Ze komt ook nauwelijks in de achterste helft van de bijkeuken, niet meer in de studio van Vader in de tuin. In de zitkamer staan twee piano’s, die ze niet aanraakt. In de kelder komt ze ook niet. Haar huis is een slobbertrui.

Moeder heeft een appartement gemaakt met onzichtbare muren in haar eigen huis, en geniet intussen van het uitzicht op de herinneringen. Toen het huis vol was, Broer en Ik op zolder sliepen als Opa kwam logeren, de piano’s gebruikt werden, Vader werkte in de studio en zijzelf weefde in de bijkeuken. Nu draait ze haar rondjes tussen de keuken, eettafel en bank bij de TV. En haar tuin, haar paradijs. Moeder gebruikt minder dan de helft van haar ruimte. Maar toch, het past precies. Ze heeft niet eens door dat die oude trui te wijd is geworden.

Wij doen het anders. Ik woon hier met Zoon3. De gigantische zolder hebben we omgebouwd tot een appartement met keuken en daar wonen twee Huisgenoten. Op de eerste verdieping hebben we twee logeerkamers, en in de ene logeert nu al weer twee maanden een student die nog geen kamer heeft kunnen vinden en het eigenlijk wel best vindt zo.

Zoon3 woont in een soort kamer-en-suite op die verdieping. Ik woon beneden en draai mijn rondjes tussen de keuken, eetkamer en zitkamer. De schuur hebben we omgebouwd tot werkplaats. De kelder tot washok. Wat we hebben afgeschaft zijn rommelhokken. Alleen de logeerkamer wordt minder gebruikt en ik moet me inhouden om die niet dicht te laten slibben.

Het huis is dus eigenlijk verdeeld in drie appartementen. En tuurlijk, we delen de badkamer, de wasmachine, de stofzuiger en nog zo wat en daar horen de vertrouwde ergernissen bij. Haren in het doucheputje. Schoonmaakrooster. WC-papier dat ineens op is. Was die al een week in de wasmachine ligt te stinken. Willen douchen maar er staat net iemand onder. Mijn favoriete koekenpan is ‘geleend’. Maar toch, het is vooral gezellig.

Het overkomt veel mensen dat hun huis als een te wijde slobbertrui om hen heen gaat zitten. Maar zelf merken ze dat niet eens op en ze vinden dat hij nog precies past. Herken je dit?