Ik kijk in mijn voorraadkast en sta versteld wat daar allemaal in staat. Ik tel de granen: rijst, rijstvlokken, macaroni, farfalle, spaghetti, lasagne, couscous, bulgur, glascouscous, mais, havermout, spelt, quinoa, boekweit, gierst, gerstvlokken, freekeh, wraps. Dan bonen: bruine bonen, witte bonen, kikkererwten, rode linzen, groene linzen, adukiboontjes, kidneybonen, grote boterbonen, spliterwten, grauwe erwten, splitkikkererwten. Potten met meel: volkorenmeel, zelfrijzend bakmeel, oliebollenmeel, paneermeel, griesmeel, pindameel, kikkererwtenmeel, roggemeel, sesammeel, maismeel, maizena, .

Keuzestress. Het meeste gebruik ik nooit, ik pak het vertrouwde. De rest staat er omdat het hoorde bij een recept. Of omdat ik iets nieuws wou uitproberen. Of omdat ik voor de zoveelste keer mijn ingesleten gewoontes wilde veranderen en dus quinoa, gerst, boekweit alvast bij de biologische winkel kocht. Daar is niets mis mee uiteraard. Maar de ene of de andere vorm  macaroni is mij om het even. Boekweit vind ik niet lekker. Het lijkt me goed om de ene dag granen en de volgende dag bonen en de derde dag aardappels te eten, maar dat hoeven niet tien soorten granen te zijn.

 

Ik besluit alles een voor een op te maken volgens mijn nieuwe kookschema. Vanavond gooi ik voor de pannenkoeken-met-groente-en-kaas wat soorten meel door elkaar en dat wordt vast lekker en gezond. Als alles op is, ga ik kiezen wat in mijn basisvoorraad weer wordt opgenomen.

Ooh wat zal dat opruimen. Nog even en er kan een kast weg.