Al het constructiespeelgoed is nu mijn huis uit. Drie kistjes met Bionicles, Znap, Meccano, Knex, een knikkerbaan en vanavond gaat de laatste kist Lego weg. Elke kist is opgehaald door iemand die er reuze blij mee was. En daarom is het goed. Al dat prachtige speelgoed stond verlangend op zolder te wachten, te hopen op betere tijden, op een kind dat er fijn mee zou bouwen. Zoals er vroeger in mijn gezin uren mee gebouwd is. Het speelgoed verlangde net zo naar vroeger als ik.

Wie weet krijg ik nog eens kleinkinderen, wie weet ook niet. En als die komen, ga ik met ze wandelen, boompje verwisselen, knikkeren en touwtje springen. Want hoogstwaarschijnlijk hebben ze thuis genoeg speelgoed.

Een hele hoek onder het schuine dak van de zolder is leeg. Een hoek waar ik niets mee kan, behalve leeg laten of nieuwe dozen neerzetten. Dus om de ruimte had het niet gehoeven, Moeder vraagt zich dan ook af waar ik mee bezig ben. Ze vind het zoo jammer en verzamelt zelf rustig door.

Ik ben benieuwd wanneer het omslagpunt in mijn hoofd komt. Het moment waarop ik niet meer het gevoel heb te stikken in de geur van de voorbije tijd in huis. Het moment waarop de toekomst de overhand krijgt. Ik ben vooral benieuwd of dat omslagpunt bestaat, of ik inderdaad ineens de toekomst over het verleden heen voel schuiven. Ik kijk ernaar uit.