De samenleving bestond vroeger weliswaar uit verschillende taartpunten, maar die lagen wel tegen elkaar aan op de schaal. Nu liggen ze elk apart op een schoteltje. Dat is zo ongeveer de conclusie van een lang gesprek in een kroeg.
We zitten met vijf hoogopgeleide actieve Wageningers in een kroeg na te borrelen na afloop van een mooi concert met muziek van Bach. Het viel op dat we veel bekenden bij het concert hadden gezien, zo hadden ook wij vijven elkaar daar bij toeval ontmoet. Maar dat als we op de lokale kermis komen, we waarschijnlijk bijna niemand zouden kennen. Dus dat er een grote groep Wageningers is met wie we blijkbaar nauwelijks contact hebben. Nou valt dat voor mij wel mee, maar voor de anderen geldt dat dus wel.
We praten over toenemende segregatie in onze samenleving. We zien als oorzaken de hogere studiekosten, waardoor minder jongeren uit de lagere inkomensgroepen gaan studeren, en het afschaffen van het belang van de CITO-toets die objectief oordeelt waar onderwijzers dat blijkbaar niet doen. Maar dan besef ik dat dit niet gaat over segregatie. Segregatie gaat er niet om dat de een meer opleiding of meer inkomen geniet dan een ander, maar dat de diverse groepen elkaar niet meer tegenkomen. Niet op straat, niet op school, niet in de kerk, niet bij de voetbal. De verbinding is weg.
Ik ben in een dorp in Twente opgegroeid, en misschien was ik wel de slimste van de leeftijdgenootjes in de straat, maar dat waren toch mijn speelkameraadjes. Bij het verstoppertje en tikkertje spelen en elastieken en stoepranden, was mijn boekenverstand geen voordeel, en waren anderen beter. We speelden samen buiten, keken samen Floris (er was maar een gezin met TV, en dat waren wij niet) en zaten bij dezelfde gymnastiekclub – ach er was niet zoveel te doen in dat dorp. Het grootste verschil was nog wel dat wij protestants waren en verder de hele straat katholiek, dus ik ging naar een andere school en andere kerk.
In die Wageningse kroeg komen de anderen met soortgelijke verhalen. Hoe de samenleving bestond uit verschillende mensen, die toch naast elkaar zaten in de kerk en boodschappen deden in dezelfde winkel. Hoe je allemaal verschillend was maar wel bij elkaar hoorde. En inderdaad, hoe anders dit nu is. Alsof elk taartpuntje inderdaad op een apart schoteltje ligt.
Ik herinner me dat een vriendinnetje eens tegen me zei dat ze het bij ons zo bijzonder vond. Twee piano’s, een harmonium en een orgel plus een boekenkast van 10 meter lang in huis. Een vader die altijd zat te schrijven. Waar kinderen stil moesten zijn, geen radio of TV aanstond en je geen cola en geen snoep kreeg. Ik vond het bij haar bijzonder: de hele dag de radio aan, troep in de tuin, een hond en een klussende vader. En gezelligheid, altijd grapjes, altijd lachen. Ze was mijn beste vriendin.
In een team moet je juist niet allemaal dezelfde krachten hebben. De een kan dit, de ander dat. Zo was het bij ons in de straat vroeger ook. Mijn vader kon geweldig improviseren op de piano (hij was pianist in de bioscoop bij de stomme film geweest, dat is pas een uitgestorven beroep), en speelde erop los bij alle bruiloften en andere feesten in het dorp. Iedereen trots als hun componist weer eens in de krant kwam. Toen hij een lintje kreeg kwam de lokale Excelsior een serenade brengen. Een van de buren hielp mijn ouders bij praktische zaken als het indraaien van een nieuwe lamp, het omzagen van een boom en het kopen van een kerstboom. Want erg handig waren ze niet, die ouders van mij.
Ons gezin was een afwijkend taartpuntje, een puntje appeltaart te midden van de slagroom- en mokkapuntjes. Maar we lagen wel op dezelfde schaal.
Prachtig verhaal. Hier bestaat het nog.
LikeGeliked door 1 persoon
Het verhaal over het dorp is heel herkenbaar. Weliswaar kom ik uit de stad maar ook daar gold dat je speelkameraden elkaar gewoon op straat tegenkwam. je speelde voetbal, hield verstoppertje enz. Dat was bij ons in de straat de normaalste zaak ter wereld. Verschillen in rijkdom of opleiding of geloof of binnenlander versus buitenlander speelden geen enkele rol. Voor ons niet en voor onze ouders eigenlijk ook niet.
LikeGeliked door 1 persoon
precies, en hoe anders is het nu.
LikeLike
zelf kom ik uit een middenklassegezin en groeide op in een warm dorp zoals dat heet. Toch ging ik op mijn twaalfde om een of andere reden mijn knappe zus achterna naar een internaat 100 km van huis. Toen mijn vader stierf stortte mijn wereld letterlijk in. Nog steeds een boekenwurm en in van alles en nog wat geïnteresseerd kwam ik in het beruchte watervalsysteem terecht. Van het prestigieuse internaat naar een katholiek meisjes college. Zittenblijven en naar het kunstonderwijs. Zittenblijven en naar een leercontract. Toen stortte ik finaal in, deed een zelfmoordpoging en kwam in de psychiatrie terecht. Daar sukkelde ik na een jaar weer uit. Ging wonen in een mij totaal onbekende stad, vond een job als poetsvrouw in enkele cafées en probeerde de draad weer op te pikken via avondonderwijs. Wegens te veel hooi op mijn vork (of niet ambitieus genoeg) liet ik ook dat weer vallen.
We zijn nu dertig jaar verder. Ik heb vier kinderen grootgebracht die allen “hoogopgeleid” zijn zoals dat heet.
Goed. Het hoge woord is eruit. Hoogopgeleid. Versus laagopgeleid. Ik denk niet dat ik nog moet verduidelijken dat ik al mijn hele leven kamp met een extreem laag zelfbeeld. Ik ga hoogopgeleide mensen ook bewust wat uit de weg om toch maar niet door de mand te vallen. Het probleem is volgens mij namelijk dat laagopgeleide mensen niet per definitie domme mensen zijn. Wij lezen namelijk ook “kwaliteitskranten” en opiniestukken en studies die bewijzen dat kinderen van laagopgeleiden ouders nauwelijks kans maken om “hoger op te klimmen”. Wij moeten ook voortdurend formulieren invullen waar het itempje “hoogst behaalde diploma” telkens een stomp in mijn maagstreek veroorzaakt. Ik weet niet of jullie dat begrijpen maar van het moment dat ik dat vakje invul is mijn vonnis al geveld. Vanaf hier zullen mijn kinderen in de structurele werkloosheid terecht komen, maken ze veel meer kans in de criminaliteit te verzeilen. Leven we ongezond. Kosten we de sociale zekerheid handen vol geld. Worden we dik, roken en drinken, kijken teveel tv en stemmen op extreem rechts. Gelukkig voor de “hoogopgeleiden” worden we niet oud.
Ik weet niet waarom ik er nooit in geslaagd ben een diploma te behalen. Misschien ben ik inderdaad niet intelligent genoeg of beschik niet over de juiste skills. Maar helaas ben ik niet niet dom genoeg om al die vernederende bevindingen te lezen. En met mij zijn er velen, vrees ik. En daarom houd ik me gedeisd en ga elke sociale gelegenheid die kan leiden tot de meestal al vrij vlug nonchalant gestelde vraag wat je doet en wat je bent (= welke opleiding je gevolgd hebt). Ik blijf veel thuis, ga liefst alleen naar tentoonstellingen, voorstellingen, een dagje naar zee. Alleen in mijn eigen veilige coconnetje kan ik zoiets als eigenwaarde ervaren. Zodra ik mijn hoogopgeleide medemens ontmoet past mijn zelfvertrouwen nog net in een vingerhoedje. En dat stukje taart waartoe ik ooit behoorde is slechts een droog, verkruimeld cake-je waarop een ander achteloos zijn voetzool zet.
LikeGeliked door 1 persoon
Indrukwekkend verhaal, wat fijn dat je hebt willen delen. Ik mag dan wel hoogopgeleid zijn, toch herken ik veel van wat je zegt. Ik werk als telefoniste. Als ik in een nieuwe groep aankom en de vraag (altijd van hoogopgeleiden met een bevredigende baan waarin je jezelf kunt ontplooien) krijg wat ik doe, vind ik dat ook een vervelende vraag. Wat ik doe is niet wat ik ben. Ik doe dat werk omdat ik geld nodig heb. Niet omdat dat mijn persoon vormt. Ook vervelend vind ik gesprekken over hoe geweldig de kinderen het doen. Ook zo’n gesprek wordt geopend door mensen van wie de ene zoon rechten en de andere dochter medicijnen studeert of zoiets. Twee van mijn drie Zoons hebben geen schooldiploma gehaald. Waarna een verwijtend gesprek volgt over opvoeding en of ik dat wel goed heb gedaan. Ik vind hoogopgeleide mensen helemaal niet slimmer dan laagopgeleide mensen. Het gaat erom, zoals jij ook zegt, welke kranten je leest, welke films je bekijkt, welke TVprogrammas je goed vindt, hoe je je mening vormt, wat je leest en hoe je denkt. Iemand met een lange opleiding doet dat niet beter dan iemand met een korte opleiding. Ik heb dus helemaal niets met dat hautaine gedoe vanuit de hoogte.
Tenslotte vind ik iemand met een MBO diploma helemaal niet laagopgeleid. Ieder zijn vak, de een is dokter en de ander is loodgieter, en van het vak van de ander brengen ze allebei niets terecht. Laag en hoog geeft een waardeoordeel aan, ik vind dat niet terecht.
LikeGeliked door 1 persoon
Vergeet ook niet dat je vroeger de ‘zuilen’ had. De katholieke zuil, de protestantse zuil. de rooie zuil etc. Zij hadden elk hun sportclubs, zangverenigingen, dansavonden, jeugdafdelingen en nog meer. Daar ontmoette men elkaar. Zo was ik lid van de zwemvereniging en van de volksdansclub (rooie zuil). Mijn buurmeisje handbalde bij de katholieken ;-).
LikeGeliked door 1 persoon
Klopt, in mijn dorp was dat ook zo. Dat was toen de segregatie. Ik ging dan ook naar een andere school dan mijn straatgenootjes. In de Wageningse kroeg vertelde een van ons vijven dat zijn vader liever een heel weekend geen sigaren rookte dan dat hij die bij de katholieke sigarenboer zou moeten kopen (omdat de gereformeerde al net dicht was).
Denk jij dan dat er geen enkel verschil is tussen de segregatie van toen en nu? Ik vermoed dat de muren steeds hoger worden en samenvallen: elkaar niet ontmoeten valt samen met de muur tussen arm en rijk, kansarm en kansrijk, hoog en laagopgeleid. Binnen de verzuiling kon iedereen klimmen en het tot minister president schoppen, binnen zijn eigen zuil van de samenleving omhoog komen.
LikeLike
Dat klopt. Binnen je ‘eigen’ zuil ontmoette je mensen uit verschillende groepen van de samenleving. Je had veel meer mogelijkheden je te ontplooien.
Ik bedenk ineens dat de segreratie van toen waarschijnlijk meer verticaal was (zuilen) en die van nu horizontaal (plafonds) ?
LikeGeliked door 1 persoon
ja dat is een goede, het woord zuil is dus niet zo toevallig gekozen. Toen waren het kolommen, nu rijen.
LikeLike
Ik vind het een mooie vergelijking met die taartpunten. Heel beeldend!
LikeLike
Heel goed en raak geschreven.
Ik denk dat men vroeger zich er veel meer van bewust was dat ze het met de buurt of familie moest klaren en elkaar regelmatig nodig had.
LikeGeliked door 1 persoon
Wat mooi geschreven! En wat heb je gelijk (helaas)…
LikeGeliked door 1 persoon